Golfrandnetwatje (Arcyria marginoundulata)

Arcyria marginoundulata komt alleen voor op elzenpropjes. Kenmerkend is de golvende rand van de grijze kelk die achterblijft als het peridium is verdwenen.

Verspreid staande, gesteelde vruchtlichamen met een totale hoogte van 0.26-1.06 mm.
Vruchtlichamen rond of iets breder dan hoog, aanvankelijk bleek roodbruin, rijp bleek grijs.
Steel lang (1-4x zo lang als het vruchtlichaam), smal conisch, vezelig in lengterichting, bleek grijs aan de top, roestbruin tot geelbruin naar de basis toe.
Peridium verdwijnt snel, er blijft een klein kelkje achter aan de voet van het vruchtlichaam.
De achterblijvende kelk is grijs, bleek geel bij doorvallend licht, radiaal gerimpeld, de rand is verdikt en concentrisch geplooid, oppervlak bijna glad met een vaag netwerkachtig patroon.
Capillitium dicht, elastisch, iets uitbreidend, een netwerk vormend met grote mazen, in gereflecteerd licht bleekgrijs, in doorlatend licht geel en met gele tot geelbruine, ronde inclusies in zwellingen (alleen zichtbaar in water. De capillitiumdraden zijn op meerdere plekken verbonden met de kelk, draden 1-3 mu breed, met verbredingen, dicht versierd met 1-3(4) mu lange stekels aan de buitenzijde van het vruchtlichaam, of met lage wratjes die verbonden zijn tot een vaag netwerk aan de binnenzijde van het vruchtlichaam of vlakbij de calyculus.
Sporen bleekgrijs in massa, hyalien bij doorvallend licht, (6-)6.5-8(-9.5) mu, met verspreid staande kleinere en grotere wratjes.

Arcyria globosa (Kogelrond netwatje)
Het Kogelrond netwatje lijkt nogal op het Golfrandnetwatje.
A globosa komt voor op kastanje-hulzen. maar ook op elzenpropjes.

A. globosa heeft een kortere steel (1/2 van totale hoogte), een grotere en meer gewelfde kelk zonder verdikte, golvende rand. De rand is dun en radiaal geplooid aan de voet, bovenaan fijn concentrisch geplooid.
Capillitium versierd met lage stekels. Deze stekels gaan soms over in een netwerkje en onderscheiden zich dan niet van de versiering in het onderste deel van A. marginoundalata, maar meestal staan ze in rechtsom gedraaide spiralen

Beschrijving A. globosa
Vruchtlichamen rond, gesteeld, verspreid of groepsgewijs, 0-3-0.7 mm in doorsnede, 0.5-1.5 mm hoog, wit, bleek asgrijs of soms bleek gelig.
Peridium dun, van gelijke kleur, bovenste helft vergankelijk, onderste helft blijft achter als een diepe, bekervormige kelk.
Steel 0.2-0.8 mm hoog, gelijk van kleur of iets donkerder, hol, gevuld met op sporen gelijkende cellen.
Capillitium bleek, iets elastisch, dicht mazig, de draden 3.5-4.5 mu in doorsnede, versierd met wratjes en soms een onopvallend netwerk en vaak met verdikte knopen.
Sporen kleurloos, zeer fijn stekelig, met enkele verspreide wratjes, 7-8.5 mu.